You are using an outdated browser. For a faster, safer browsing experience, upgrade for free today.

Voorwoord

Auteurs

Richard Beelen, fysiotherapeut/manueel therapeut te Hilversum Izaäk Moggré, huisarts te Hilversum

In dit beleidsplan wordt een voorstel gedaan hoe te handelen bij patiënten, die met lage rugklachten het spreekuur van de huisarts bezoeken.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van eigen ervaringen en aanwezige literatuur. Uit een inventariserend onderzoek blijkt, dat
de huisarts 126 diagnostische en 122 therapeutische handelingscombinaties voor lage rugklachten in zijn pakket heeft. Consensus is tot op heden niet bereikt.
Ook een N.H.G.-standaard ontbreekt tot op heden; deze is in voorbereiding. In de huisartspraktijk wordt veelvuldig geklaagd over rugpijn, veelal
gelokaliseerd in de onderrug, al dan niet gepaard gaand met uitstraling in bil en/of been. Van de bevolking heeft 60% wel eens rugpijn; de huisarts
ziet daarvan maar een klein gedeelte op het spreekuur. Veel mensen redden zichzelf met rugpijn, terwijl 10 tot 20% er mee naar de huisarts gaat.
De incidentie in de huisartspraktijk van nieuwe rugpijnepisoden met en zonder uitstraling bedraagt 45-50 per 1000 patiënten per jaar.
Dit komt neer op 2-3 patiënten met nieuwe pijnepisoden per week. Vrouwen gaan iets vaker dan mannen naar de huisarts met rugpijn
(man/vrouw ratio is 1:2).

In deze handleiding worden een drietal groepen patiënten met lage rugklachten besproken: patiënten met acute discusprotrusie, aandoeningen
van het sacro-iliacaal gewricht en a-specifieke lage rugklachten. De huisarts vindt bij zijn onderzoek vaak geen specifieke afwijkingen
en hanteert derhalve diverse strategieën ten aanzien van het te volgen beleid. Mede door persoonlijke ervaring in de praktijk hebben we specifieke
behandelwijzen leren kennen in de groep lage rugklachten. In de verwijzingsdiagnosen naar fysiotherapie/manuele therapie worden
in de huisartsenpraktijk vele differentiaal diagnosen gehanteerd voor dezelfde lage rugklachten. Veel door de fysiotherapeut/manueel therapeut
onderscheiden beelden worden in vele bewoordingen beschreven met even zovele adviezen. In de praktijk hebben we dit als belemmering ervaren,
met name tijdens het overleg tussen huisarts en fysiotherapeut. Door de interesse en verbetering van communicatie tussen huisarts en fysiotherapeut
hebben we getracht een meer op elkaar afgestemd beleid te ontwikkelen en te formuleren. In de ontstane samenwerking hebben we geconstateerd,
dat de huisarts meer handvaten heeft gekregen ten aanzien van anamnese/onderzoek en te volgen beleid. De fysiotherapeut heeft meer
inzicht gekregen in het klachtenaanbod, dat voorkomt in de huisartspraktijk. Beiden zijn we meer gebruik gaan maken van onderlinge consultatie en
dit heeft geleid tot (soms) een andere aanpak bij patiënten, die gezien worden in de huisartspraktijk.

Tevredenheid over de gezamenlijke aanpak is de reden geweest om onze gevolgde werkwijze nu als beleidsplan lage rugklachten te presenteren.
Onze dank gaat uit naar diegenen die met kritiek en advies hebben bijgedragen aan dit beleidsplan. Dhr. A.S. Hoesintalib danken wij
voor zijn bijdrage: de foto-afbeeldingen.

Richard Beelen,MMT, (master) manueel therapeut, fysiotherapeut, acupuncturist
Izaäk Moggré, huisarts

Voorwoord
Hoofdstuk 1 – 3
Hoofdstuk 4 – 6
Implementatie fysiomanuele therapie
Implementatie huisarts
Beleid SIG
Beleid Discus
Beleidsplan chronische rugklachten
Schema rugklachten
Beleidsplan lage rugklachten
Literatuur